Vandaag betrapte ik me op iets waarvan ik dacht het eigenlijk al beter te weten. Ik betrapte mij er op dat ik bang was een fout te maken. Het duurde even tot dat ik het doorhad.

Lopend met mijn honden door de natuur voelde ik dat ik zin had weer eens te schrijven. Dat deed ik vaker het afgelopen jaar. Een post op facebook of LinkedIn, een nieuwe tekst voor de website of een beschrijving voor een cursus die ik had bedacht. Leuk om te stoeien met een gedachte. Reflecterend op een sessie die ik had begeleidt of omdat er ineens een idee in mij op kwam. En vervolgens te merken hoe woorden langzaam een weg zoeken tot een geheel. Woorden die als vanzelf opkomen, verdwijnen, andere woorden die boven drijven, zich ordenen en uiteindelijk een verhaal worden. Moeiteloos. Op de meest rare tijden kon ik zomaar iets schrijven. Ik kon vertrouwen dat het wel gebeurde. Ik dacht er niet echt over na. En ik had er plezier in om gedachten te delen met anderen. Want misschien kon het waardevol zijn voor iemand. En was het maar voor een enkel persoon.

Totdat ik met iemand sprak die mij de tip gaf een blog te beginnen. Leuk idee. Ik lees zelf regelmatig blogs van anderen. Fijne, niet al te lange verhalen. Soms raakt het mij, soms is het vooral interessant. Maar ik heb het zelf nog nooit gedaan.
Sinds twee weken is de blog ingericht en toegevoegd aan mijn website. Twee oudere teksten heb ik er maar alvast aan toegevoegd. Appeltje eitje.

Maar nu moet het ineens iets worden. Nu moet ik het doen volgens de regels van het bloggen. En wat zijn de regels? Wat moet ik vooral doen of niet doen? Heb ik mooie foto’s om aan toe te voegen. Want dat moet! En wie zit er nou te wachten op een blog van mij? Er zijn al zo veel blogs.

Met elke stap die ik deed kreeg ik het iets benauwder.
Misschien moet ik eerst die cursus begin volgend jaar volgen en dan pas weer beginnen met schrijven. Want anders deed ik het misschien HELEMAAL fout. En dat zou toch wel jammer zijn. Stel ik schreef iets zoals het niet hoort. Stel ik had niets interessants te vertellen. Ik kon ook echt even niets bedenken.
Nee… want ik ging ook nooit eerder iets bedenken. Ik ging vertellen. En vertellen gaat mij goed af. Maar bedenken?!

Ineens gebeurde iets wat tijdens coachwandelingen regelmatig gebeurt. Ik kreeg een antwoord van een van mijn honden. Een sessie voor mezelf, zeg maar…

Bilbo en Einstein liepen al die tijd lekker met me mee. Het was heel rustig in het natuurgebied. Niemand te bekennen. Het was waterkoud en grijs en dan blijven mensen toch liever binnen. Ik liet de honden daarom lekker hun gang gaan. Wel af en toe kijkend of alles nog oké was, maar ook verzonken in mijn eigen belemmerende overwegingen over bloggen.
Toen kwam Einstein (mijn iets te grote witte Doodle) helemaal blij naar mij toe gerend. Zijn hoofd was zwart tot de oren. Zwarte snoet, zijn ogen verdwenen onder de modder. Zijn rug wit zoals het hoort, maar de rest… zwart. Ik moest heel hard lachen.

Einstein had zonder ook maar een moment aan zichzelf te twijfelen, gedaan wat hij moest doen. Graven in de modder naar een regenworm. Die vind hij namelijk lekker. Geen haar op zijn hoofd dat erover nadenkt wat een ander zou kunnen denken, of hij goed graaft of misschien eerst nog zou moeten leren graven van iemand anders. Omdat hij soms ook zonder succes graaft. Nee, hij doet het gewoon. Omdat hij er plezier aan heeft. Veel plezier. En omdat dit alleen al reden genoeg is om het met volle overgave te doen. En soms haalt hij een heerlijke regenworm tevoorschijn.

Dank je wel Einstein voor deze wijze herinnering. Want op het moment dat ik dit opschrijf, voel ik het weer stromen. Dat is waar het om gaat. Doen wat je leuk vind zonder jezelf te belemmeren met de gedachte of het misschien niet goed genoeg is. Wie bepaalt dat? Hoe kan het niet goed genoeg zijn als je het met plezier en overgave doet? En als er niemand last van heeft? Oké…de worm! Maar dat is een ander verhaal.

Thuis aangekomen moest ik Einstein nog een halfuur schoon spoelen voordat hij naar binnen kon. Dat vond hij iets minder leuk, maar hij zal het daarom zeker niet nalaten bij de volgende wandeling weer te doen wat hij moet doen. En daarvan te genieten. Hij gelukkig, ik gelukkig.
Alles andere komt daarna wel.

En voortaan doe ik het dan maar net als Pipi Langkous: Ik heb het nog nooit eerder gedaan, dus ik denk dat ik het kan!

%d bloggers like this: