Soms ben ik moe. Heel erg moe. Dan heb ik moeite om de dingen te doen waar ik anders plezier aan beleef. Waar het van komt is mij op dat moment niet altijd duidelijk. Er zijn redenen voor te bedenken. Een druk weekend met veel prikkels. Lichamelijk niet helemaal fit. Een paar extra slechte nachten. Een verklaring zoeken helpt. Kort. Echt verlichting geeft het niet. Ik moet er doorheen. Steeds weer. Als ik moe ben vind ik het lastig te relatieveren. Dan wordt alles net dat tikkeltje zwaarder, donkerder en lastiger. Het lontje is kort en de tranen liggen op de loer. Deze fases van vermoeidheid ken ik al mijn hele leven. Mijn moeder wist niet anders dan dat ik een paar keer per nacht wakker was. Moeilijk in slaap kon komen. Niet alleen als jong meisje, maar altijd. Deze fases horen bij mij. Ik ken de dieperliggende reden.
Het begon vlak na het overlijden van mijn broertje. Ik werd naast hem wakker en hij leefde niet meer. Dat doet iets met je. Sinds deze dag ben ik een hele alerte slaper. Alsof ik nooit meer te laat wakker mag worden. Ik mis een stuk oervertrouwen: me veilig weten in mijn slaap. Niet gek.
Soms voel ik me boos. Boos omdat ik me weer zo moe voel. Terwijl ik zoveel leuke plannen en ideeën heb. Boos omdat ik vooral één ding wil en dat is bruisen. Genieten van al het moois om me heen. Lekker samen zijn met mensen die mij dierbaar zijn. Mijn honden, mijn werk. Hier wordt ik namelijk heel blij van. Als ik niet moe ben. Het jaar nadat mijn broer er zomaar niet meer was,1970, ik was 4 jaar oud en alles veranderde in een klap. Ik raakte vooral ook mijn ouders kwijt die in een diep rouwproces terecht kwamen. Heel begrijpelijk en bepalend ook voor mij. Niet veel later kreeg ik voor het eerst problemen met mijn hart. Het sloeg veel te snel en deed soms raar. Mijn ouders waren daar ongerust over. Ik moest naar het ziekenhuis. In die tijd ging dat nog heel anders dan nu. Ik was er een hele maand. Mijn ouders mochten 1 keer per dag voor een uur op bezoek komen. Ik herinner me een hele hoge en koude kamer met 4 metalen bedden met hoge ‘hekken’ er omheen. Af en toe kwam een dokter of een zuster met een stijf wit jasje aan en een kapje op. Ze hadden iets strengs. Naast mij lag een kind dat ouder was en helemaal uitgehongerd. Alleen maar botten. Ik vond het beangstigend om in die holle ogen te kijken. Dat kind lag aan een infuus. Ik zal het nooit vergeten. Lange weken was ik daar en moest ik regelmatig met de zuster mee. Dan werd bloed geprikt. Daar stonden we in de koude gang, in onze pyjama of nachtjapon. Een rij met huilende kinderen die één voor één naar binnen moesten om bloed te laten prikken. De spuiten waren toen nog groot en indrukwekkend. En geen ouder in de buurt om je te troosten. Wat een zegen dat het nu anders kan! Leren omgaan met een trauma is een weg die je hebt te gaan. Als jonge vrouw verdronk ik soms in mijn emoties in tijden dat de vermoeidheid haar plek opeiste. Dan stroomden tranen. Heel veel tranen en had ik het gevoel dat dit nooit meer over gaat. Als ik niet uitkeek dan versterkte het ene het andere. Het verdriet de vermoeidheid en de vermoeidheid het verdriet. De beroemde negatieve spiraal had me in haar greep. Toch was ik tegelijkertijd ook altijd positief. Ik was niet alleen het ene. Ik was allebei.
Rond mijn dertigste heb ik voor het eerst hulp gezocht. Ik merkte de radeloosheid van mijn vrienden op. En ik wilde eindelijk begrijpen. Van binnenuit. Ook om voor mijn kinderen de best mogelijke moeder te kunnen zijn. Ik wilde mij niet langer geleefd voelen door mijn emoties.
Het was het begin van een lange reis met vele kleine stappen. Forceren werkt niet. Iedere stap droeg op zijn geheel eigen wijze bij aan het verwerkingsproces. Alle emoties kwamen langs. Steeds en steeds weer en toch ook iedere keer net iets anders. Telkens veranderde iets, kreeg een nieuwe plek, ontstond er ruimte en begrip. Inzicht! Nog steeds ben ik soms moe. Heel erg moe. Maar ik weet mij veel beter te helpen. Ik ken technieken om mezelf tot rust te brengen en ik durf om hulp te vragen. Soms is een arm om me heen voldoende. Even voelen dat ik veilig ben. Meer niet. Ik ben nog steeds onderweg, maar dat is niet erg. De allermeeste tijd voel ik me goed en zit ik vol levenslust. Ik zeg altijd: In de basis ben ik een onverstoorbare optimist. Ik denk graag in mogelijkheden, ben gek op mensen die bereid zijn aan hun eigen reis te beginnen en de moed hebben op zelfonderzoek uit te gaan. Mensen die er klaar voor zijn om zelf de richting te bepalen.
Mijn ‘bagage’ maakt mij nu juist sterk en krachtig in mijn werk. Ik weet wat het is om te leren leven met een trauma. Ik ken het van binnenuit. Ik weet vooral ook wat het je kan opleveren op het moment dat je je overlevingsmechanismes kunt transformeren tot je kracht. Op het moment dat je uit het verzet stapt tegen je lot. Het is niet makkelijk en heeft tijd nodig. Maar het is mogelijk!
Dit is mede de reden dat ik mij verder toe wil rusten op het begeleiden van traumaverwerking. Familieopstellingen hebben mezelf veel opgeleverd en hierin heb ik mij de afgelopen jaren verder bekwaamd. EMDR heb ik zelf ondergaan en ga ik in het najaar toevoegen aan mijn coachtools. Opdat ik voor anderen nog meer van betekenis kan zijn in hun geheel eigen proces!
%d bloggers like this: