Toen ik rond mijn 30e voor het eerst hulp zocht bij een psycholoog om het trauma rondom de dood van mijn broertje te verwerken, zei hij iets waar ik nog steeds af en toe aan denk. Het gaf mij namelijk rust. 
 
Hij zei: “Op je tijdlijn is een gat ontstaan en dat wat je daardoor in je ontwikkelingsproces gemist hebt zal de rest van je leven een deel van je zijn. Je zult altijd, net iets meer dan anderen, mensen om je heen nodig hebben die dit begrijpen en bereid zijn jou een deel van het gemiste basisvertrouwen (of oervertrouwen) te geven. Gewoon door aan je zijde te zijn. Jij gaat leren wie je nodig hebt en hoe je je leven kan inrichten zodat je er steeds minder hinder door ervaart. Maar het gat hoort bij jou.”
 
Misschien denk je nu ‘wat triest’ of ‘dat geeft toch een hopeloos gevoel’? Voor mij was dat niet zo. Het was als een soort herkenning.
 
Ik hoefde niet meer te proberen om ‘heel’ te zijn, daar waar ik dat gewoonweg niet was. Dat gaf mij juist rust.

 

Inmiddels vergelijk ik het met iemand die een deel van zijn arm is kwijtgeraakt. Die arm zal nooit meer ‘aangroeien’. Je hebt ermee te dealen dat je de arm kwijt bent. Maar je kunt nog altijd een heel fijn leven leiden, mits je (na een rouwproces) bereid bent om te verkennen wat nog allemaal WEL kan.
 
Misschien is een prothese een deel van ‘de oplossing’ en deze prothese zijn in mijn geval de mensen die ik nodig heb (waar mijn psycholoog het hierboven over had).
 
Het gat ontstond in mijn geval op een leeftijd dat ik nog erg afhankelijk was van mijn ouders. Wat ik pas veel later begreep was, dat niet de dood van mijn broertje de hardste klap was (want dat dacht ik lange tijd omdat het zo voor de hand liggend is) – nee, de hardste klap was dat ik mijn ouders kwijt was.
 
Dit inzicht had tientallen jaren nodig om tot me door te dringen. Het gekke was dat ik weliswaar erg verdrietig was over de dood van mijn broertje, maar in mijn kinderlijke brein had ik ook een diep vertrouwen dat wij elkaar nog eens ergens tegen komen. Waar dat dan ook mag zijn; in de hemel of in een hele andere context? Ik heb daar geen antwoord op, maar het leeft nog steeds in mij.
 
Mijn ouders daarentegen waren jaren op een bepaalde manier ‘afwezig’ en dat zorgde voor dat gat in mijn ontwikkeling. Afwezig omdat zij met hun eigen rouwproces (en alles wat daar achter weg komt) bezig waren. Mijn vader was zelfs letterlijk afwezig omdat hij ervoor koos om veel en ver weg te werken. Mijn moeder ‘overleefde’ op een andere manier. Ik werd een stil kind. Lief, verlegen en makkelijk. Geen wonder. Het was mijn overlevensstrategie.
Ik ontwikkelde enorme antennes om stemmingen te kunnen peilen. Dat had ik nodig om mijn weg te vinden in het samenleven, alleen met mijn rouwende ouders.
 
Zo lang ik kan denken ‘voel’ ik mensen. Dat vond ik soms heel zwaar en verwarrend. Inmiddels weet ik dat dit maakt dat ik goed ben in mijn vak. Deze antennes maken dat ik relatief makkelijk kan aansluiten bij mijn klanten.
Het gat hoeft dan ook niet meer weg van mij. Het is deel van mij en ik red me er inmiddels goed mee. Ik sta er ook lang niet meer altijd bij stil, maar soms valt het mij weer even op en dan is het goed om er niet zomaar overheen te stappen.
Net zoals dat de persoon met de armprothese een heel gewoon en betekenisvol leven kan leiden. Alleen soms moet je er toch eventjes rekening mee houden. Als de persoon zelf, maar ook de medemensen.
 
Ik heb geleerd dat ik alles in me heb wat ik nodig heb om mijn leven voluit te kunnen leven. Ik heb weliswaar dat ‘gat’, maar ik heb voldoende alternatieven om dit gat te vullen. Mijn verleden heeft mij juist gemaakt tot wie ik nu ben en daar ben ik dankbaar voor.
 
Dit besef is mijn grootste drijfveer in mijn werk als coach. Ik weet als geen ander dat je soms van ver kunt komen en dat er toch nog zo ontzettend veel mogelijk is. Dat je je altijd nog verder kunt ontwikkelen, je angsten achter je kunt laten en kunt leren dealen met stressvolle situaties. Ik gun iedereen om dat te mogen ontdekken.
Inmiddels durf ik ook te zeggen dat ik dit ‘weten’ van binnenuit uitdraag. Ik kan ondanks (of eerder dankzij?) mijn ‘gat’ een veilige haven zijn voor anderen op het moment dat zij in aanraking komen met hun eigen kwetsbaarheid.
 
Mijn missie is dan ook van harte en heel welgemeend:
Ken jezelf – leef vol vertrouwen!
 
Wees niet bang voor je eigen beperkingen, maar vooral ook niet voor je eigen kracht!
 
Op de foto zie je mezelf en mijn neefje. Dit neefje is 2 maanden jonger dan mijn broertje was. Ook hij heeft destijds een deel van dat gat gevuld.